Graag neem ik jullie in deze serie mee in de wereld van het ruwvoer. Als paardeneigenaar word je altijd aangeraden om je paard voldoende ruwvoer te geven, uiteraard van goede kwaliteit. Maar wat wordt er bedoeld met voldoende? En hoe weet je wat goede kwaliteit ruwvoer is? Wat is nou precies het verschil tussen hooi en kuil, tarwe- en gerste stro? En wat valt eigenlijk nog meer onder de term ‘ruwvoer’? Om de zoveel weken verschijnt er een nieuw artikel waarin één soort ruwvoer uitgelicht zal worden.
Eerst even kort over ruwvoer in het algemeen
In de natuur is een paard zo’n 16 uur per dag bezig met eten. Eigenlijk is hij continu op zoek naar voedsel, vaak is dit energiearme vezelrijke voeding, bestaande uit verschillende grassen, kruiden maar ook struiken, bladeren en (de bast van) takken. Dit zorgt ervoor dat er gedurende de hele dag aanmaak van speeksel is en er in de maag van het paard constant voedsel aanwezig is. Dit voorkomt dat de zuurgraad van het maagsap te sterk wordt en er ontstekingen in de maag ontstaan. Van nature is het maagdarmkanaal van een paard dus ingesteld om continu een langzame stroom van ruwvoer te verteren. Om maagzweren en problemen in de darmen te voorkomen en te voldoen aan de constante behoefte om te kauwen is het voeren van voldoende ruwvoer dus erg belangrijk. Om te kijken hoeveel ruwvoer je jouw paard moet geven moet je rekening houden met meerdere factoren, waaronder ook het soort ruwvoer dat je aanbiedt.
“Ruwvoer bevat grote hoeveelheden vezels, ook wel ruwe celstof genoemd. Ruwe celstof is de verzamelnaam voor de structurele koolhydraten die de wand van elke plantaardige cel vormen. Deze koolhydraten worden door bacteriën gefermenteerd* in de dikke en blinde darm (de bacteriën eten de aanwezige suikers in het voedsel op en daarbij worden zuren gevormd). De zuren die bij dit proces vrijkomen dienen als energieleverancier voor het paard.”

In deze serie zullen verschijnen:
Kuilgras
Voordroog
Hooi
Stro
Al het andere…